Hof Amsterdam 15 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2876 (Pluimers Verpakkingen/ BPF Bouw).
Deze zaak gaat over de vraag of een bedrijf valt onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit van Bpf Bouw. Het hof legt het verplichtstellingsbesluit uit aan de hand van de cao-norm. Het bedrijf valt onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit van Bpf Bouw. Het bedrijf is vanaf datum inschrijving bij APG gehouden tot informatieverstrekking en premiebetaling, welke verplichting rechtstreeks uit de wet ontstaat.
Tekst werkingssfeer
De interpretatie van de werkingssfeer van de sector Bouw en Infra staat centraal in deze zaak. In de uitspraak is geoordeeld dat de activiteiten van Pluimers Verpakkingen onder de definitie van bouw- en infrastructuuractiviteiten vallen. Het Verplichtstellingsbesluit (zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 maart 2024) luidt, voor zover van belang, als volgt:
‘De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid is verplicht gesteld voor:
A
- werknemers die werkzaam zijn in ondernemingen (…) als hierna omschreven (…).
- De onder 1 bedoelde ondernemingen zijn:
- de ondernemingen op het gebied van de bouw & infra. Hieronder worden verstaan:
− bouw- en infraondernemingen, zoals bedoeld in A, 2 sub a onder 1,
− ondernemingen die bouwen in eigen beheer, zoals bedoeld in A, 2 sub a onder 2,
− uitzendondernemingen, zoals bedoeld in A, 2 sub a onder 3 en
− opleidingsbedrijven, zoals bedoeld in A, 2 sub a onder 4.
- Bouw- en infraondernemingen.
Bouw- en infraondernemingen zijn ondernemingen waarvan het bedrijf is gericht op productie voor en/of dienstverlening aan derden op het gebied van:
- het geheel of gedeeltelijk uitvoeren van bouw- en infrawerken/-activiteiten. (…)’
Het begrip ‘derde’
Wat hier van belang is, is dat sprake is van het verrichten van diensten aan derden op het gebied van bouwactiviteiten. De interpretatie van het begrip ‘derde’ wordt zo opgevat door het Hof Amsterdam dat hier ook onder kan worden verstaan: een andere entiteit binnen hetzelfde concern.
Het hof verwoordt dit als volgt:
“Het hof volgt Pluimers Verpakkingen ook niet in haar betoog dat met het begrip ‘derden’ wordt gedoeld op externe entiteiten en niet op Pluimers Verpakkingen die acquisitie- en ondersteunende werkzaamheden verricht ten behoeve van andere Pluimers entiteiten. Deze uitleg volgt niet uit de tekst van het Verplichtstellingsbesluit, nu daarin geen beperking ten aanzien van de herkomst van ‘derden’ is opgenomen. Bovendien zou een andere uitleg ertoe kunnen leiden dat onder het Verplichtstellingsbesluit wordt uitgekomen door de acquisitie van bouwgerelateerde opdrachten in een aparte entiteit binnen een groep onder te brengen, hetgeen een onaannemelijk rechtsgevolg zou zijn.”.
Slot
Dit betekent dat de werkingssfeer van Bouw & Infra een ruime uitleg kent van het begrip ‘derde’ als het gaat om de “productie voor en/of dienstverlening aan derden”. Dit kan voor de praktijk van groot belang zijn. Omdat de uitleg van de werkingssfeer plaatsvindt aan de hand van de cao-norm is in dit geval ook de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de ene interpretatie, afgezet tegen de andere interpretatie van groot belang. Daarbij staan tekst en toelichting voorop. En omdat het begrip ‘derde’ verder niet wordt toegelicht kan het in beginsel ruim worden opgevat. Als cao-partijen iets anders zouden bedoelen, dan dienen zij dit expliciet op te schrijven.